19827 |
hakbord |
hakvlootje:
hak˃vly(3)̄ətjə (L318d Altweert)
|
hakbord voor vlees en groente
III-2-1
|
32409 |
hakhaak |
hakhaak:
hakhǭk (L318d Altweert)
|
Bodemhaak waarvan de schacht, het gedeelte tussen het snijdende deel en het handvat, in lengte kan variëren. De hakhaak wordt gebruikt om de hak van de klomp iets naar achteren uit te hollen zodat zij beter past rond de hiel van de voet. Zie ook afb. 246. [N 97, 24; A 29a, 10a; A 29a, 10c; monogr.]
II-12
|
29826 |
halve steen |
klezoortje:
klɛts˱yrkǝ (L318d Altweert)
|
Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.]
II-8
|
20820 |
ham, hesp |
hesp:
Di-j hésp hingtj nog te ruîke inne schouw
hésp (L318d Altweert),
hespenschink:
hespeschînk (L318d Altweert)
|
ham
III-2-3
|
18906 |
handig |
handig:
hendjig (L318d Altweert)
|
handig
III-1-4
|
25056 |
handvol |
handvol:
hâmfel (L318d Altweert),
(meervoud: hâmpels; verkleinwoord: hêmpelke).
hâmpel (L318d Altweert)
|
handvol, zoveel als een hand vult
III-4-4
|
30214 |
hanebalk |
uilebalk:
ȳ.lǝba.lǝk (L318d Altweert)
|
De doorgaans dubbel uitgevoerde horizontale balk die de spantbenen met elkaar verbindt. Om het doorzakken van de hanebalk te voorkomen wordt aan de bovenzijde ervan de makelaar gemonteerd. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Makelaar' en afb. 49l. [N 54, 165a; N 54, 165b; monogr.; div.]
II-9
|
34485 |
hanenkam |
hanenkam:
hānǝkāmp (L318d Altweert)
|
I-12
|
18979 |
hansworst |
kadee:
cf. fr. cadet
kedee (L318d Altweert)
|
hansworst, zonderling
III-1-4
|
30151 |
hardsteen |
naamse steen:
niǝmsǝ stęj.n (L318d Altweert),
ē̜msǝ stęj.n (L318d Altweert)
|
Grijsblauwe kalksteen die wordt gebruikt voor stoepen, trappen, vloeren, dorpels en trottoirbanden. De term 'arduin' wordt meestal gebruikt voor hardsteen die uit België afkomstig is. Hardsteen in gepolijste vorm is ook wel onder de naam 'graniet' bekend. De 'Naamse steen' is een harde, blauwe kalksteensoort, afkomstig uit groeven uit de omgeving van Namen die vaak wordt gebruikt voor dorpels. Hij is in kwaliteit vergelijkbaar met de 'Luikse steen'. Volgens de invuller uit L 270 werd de Naamse steen ook gebruikt voor plavuizen. [N 30, 55c-g; N 30, 56; monogr.]
II-9
|