e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kookketel voor wissen buffketel: bøfkiǝtǝl (Altweert) De ketel waarin de grauwe wissen gekookt worden. In Uikhoven (Q 13) worden de wissen alleen besproeid met kokend water. [N 40, 19; monogr.] II-12
kookpot kasserol: kastroͅl (Altweert) kookpan, braadpan III-2-1
kool, algemeen: een krop kool kool: koeël (Altweert), moes: moos (Altweert) kool || kool, moes I-7
koolmees, mees bijmusje: bi-jmöske (Altweert), mees: mieës (Altweert) koolmees || mees III-4-1
koolraap koolderaap: koeëlderaap (Altweert) koolraap I-7
kop kop: kop (Altweert) [N 76, 11; monogr.] I-12
koper koper: kuǝpǝr (Altweert) In zuivere toestand een roodachtig-bruin metaal, zeer rekbaar en weker dan smeedijzer. Geelkoper of messing is een legering van koper met ca. 30 tot 40% zink en meestal een weinig tin. [N 66, 58a-b; monogr.] II-11
koperslager koperslager: kuǝpǝrslīǝgǝr (Altweert) Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.] II-11
kopje bak: bak (Altweert), tas: tas (Altweert) kopje III-2-1
koppig raaskoppig: raosköppig (Altweert) koppig, dwars III-1-4