18878 |
luid schreien |
beuken:
bäöke (L318d Altweert),
brullen:
brulle (L318d Altweert),
toeten:
toête (L318d Altweert),
zumpen:
zûmpe (L318d Altweert)
|
hard huilen || hevig huilen || luid huilen
III-1-4
|
20281 |
luiermand |
kindskorf:
kenskø̜rǝf (L318d Altweert)
|
Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.]
II-12
|
19029 |
luilak |
bedpongel:
betpôngel (L318d Altweert),
lapzwans:
lapzwâns (L318d Altweert)
|
grote luierik, nietsnut || luilak
III-1-4
|
20486 |
lusten |
lusten:
Lözjen ouch ¯ne appel Ze lözjet neet: ze blieft ¯t niet
löste (L318d Altweert)
|
lusten
III-2-3
|
25162 |
maanx |
maan:
(meervoud: maone; verkleinwoord: mäönke).
maon (L318d Altweert)
|
maan
III-4-4
|
32544 |
maatmand |
anderhalfvatse mand:
ǫŋǝrhalǝf˲vātsǝmaŋ (L318d Altweert
[(voor ± 25 kg aardappels)]
),
halfvatse mand:
halǝf˲vātsǝ maŋ (L318d Altweert
[(voor ± 15 kg aardappels)]
),
tweevatse mand:
twiǝvātsǝmaŋ (L318d Altweert),
vatsmand:
vātsmaŋ (L318d Altweert
[(voor 20 kg aardappels)]
)
|
Mand met bepaalde inhoudsmaat. Zie ook het lemma ɛvatɛ in wld II.3, pag. 159-160.' [N 20, 50; N 40, 94; N 40, 95; monogr.]
II-12
|
24879 |
madeliefje |
meizoentje:
meizoentje (L318d Altweert),
reugel:
mv.
röggel (L318d Altweert),
zoetemeitje:
zeutemeike (L318d Altweert)
|
madeliefje || madeliefjes
III-4-3
|
20154 |
man, manspersoon |
man:
mân (L318d Altweert)
|
man
III-2-2
|
26825 |
mand |
ben:
bɛn (L318d Altweert)
|
De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.]
II-12
|
32460 |
mandenmaker |
korver:
kø̜rvǝr (L318d Altweert),
mandenmaker:
ma.ŋǝmē̜kǝr (L318d Altweert)
|
Iemand die manden en andere producten maakt van wissen. [N 40, 12; N 40, 36; monogr.]
II-12
|