26677 |
oliemolen |
oliemolen:
uǝli[molen] (L318d Altweert)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|
19395 |
onderkussen, peluw |
hoofdpeluw:
høͅi̯tpø͂ͅleŋ (L318d Altweert),
hoofdpulf:
høͅi̯tpøͅləf (L318d Altweert, ...
L318d Altweert),
høͅi̯tpøͅləft (L318d Altweert)
|
hoofdpeluw || peluw onder hoofdkussen
III-2-1
|
19873 |
onderzetter |
treefje:
trīəfkə (L318d Altweert)
|
onderzetter
III-2-1
|
18947 |
ondeugend, stout |
ondeugend:
onduuëgentj (L318d Altweert)
|
ondeugend
III-1-4
|
20337 |
ongehuwde moeder |
hegweef:
vgl. "haagwijf"; cf. WNT s.v. "heg - hegge"samenst. "hegweduwe"; cf. WNT s.v. "weeuw". Zie weduwe
hekweêf (L318d Altweert)
|
ongetrouwde moeder
III-2-2
|
18990 |
onnozel |
onnozel:
onnuuëzel (L318d Altweert)
|
onnozel
III-1-4
|
19267 |
onnozel persoon |
drikus:
driekes (L318d Altweert),
ezel:
ieëzel (L318d Altweert),
karhengst:
kerhingst (L318d Altweert),
sieme:
siême (L318d Altweert),
siemesop:
siêmesop (L318d Altweert),
sijs:
siês (L318d Altweert),
sopsieme:
sopsiême (L318d Altweert),
suns:
sûns (L318d Altweert),
teut:
täöt (L318d Altweert),
zebedeus:
subbedei-jes (L318d Altweert),
zubbedei-jes (L318d Altweert)
|
dom persoon || ezel (scheldwoord) || goedmoedige onnozelaar || onnozelaar || onnozelaar, sukkelaar || onnozele kerel || onnozele vent || onnozele vent, sufferd || onnozele vrouw || onnozele, sukkelaar
III-1-4
|
19278 |
onrustig |
onrustig:
onröstig (L318d Altweert),
raspelachtig:
raospelechtig (L318d Altweert)
|
ongedurig, onrustig || onrustig
III-1-4
|
20581 |
ontbijt |
morgensbrood:
mergensbrowd (L318d Altweert)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20814 |
ontbijtkoek, peperkoek |
peperkoek:
Verklw. paeperkukske Deze werd veel cadeau gegeven als men op kraamvisite ging. Peperkoek bevordert de ontlasting
paeperkook (L318d Altweert)
|
peperkoek
III-2-3
|