e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onvruchtbaar vrouwelijk varken kween: kwēn (Altweert) Door organische afwijkingen onvruchtbaar vrouwelijk varken. [N 76, 10; JG 1c, 2c] I-12
onvruchtbare koe brul: brøl (Altweert) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onweersbui donderschoer: ⁄n dônderschoôr (Altweert), schoer: schoôr (Altweert) donderbui, onweersbui III-4-4
onweerx onweer: (meervoud: ónwaere; verkleinwoord: ónwaerke).  onwaer (Altweert) onweer III-4-4
ooftvlaai ooftenvlaai: oôftevlaaj (Altweert), Verklw. oeëftevlaetje  oeëftevlaaj (Altweert) vlaai met spijs van gedroogde peren III-2-3
oog van de naald oog: ǫwx (Altweert) De opening van de naald waardoorheen men de draad steekt. [N 59, 11b; Gi 1.IV, 13b; monogr.] II-7
ooievaar ooievaar: oeëjevaar (Altweert) ooievaar III-4-1
oom oom: oeëm (Altweert), uuëm (Altweert) oom || oom, eigenwijs persoon III-2-2
oorworm oorworm: oeërwôrrem (Altweert) oorworm III-4-2
oostindische kers klimmertje: klummerke (Altweert, ... ) Oostindische kers I-7, III-2-1