19872 |
afrikaantje |
stinkerd:
stînkert (L318e Altweerterheide)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle
III-2-1
|
34245 |
afromen |
aflaten:
āflǭtǝ (L318e Altweerterheide)
|
De room van de melk scheppen. Men kon de room van de melk scheiden door met een houten latje de room tegen te houden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden roomschotel wegvloeide. Een andere methode was de melk overgieten of aflaten in een andere kruik of emmer, terwijl men de aan de oppervlakte gevormde room tegenhield door blazen. Een modernere manier van scheiden van room en melk gebeurde met de melkmachine of centrifuge. [A 23, 3; Lu 1, 3; JG 1a, 1b, 1d; Vld.; monogr.]
I-11
|
24848 |
afvallen van bladeren |
ruzelen:
ruûzele (L318e Altweerterheide)
|
afvallen v bladeren enz.
III-4-3
|
19429 |
afwasborstel |
siemesop:
sī.məsoͅp (L318e Altweerterheide),
sopsieme:
soͅpsī.mə (L318e Altweerterheide)
|
afwasborstel
III-2-1
|
24617 |
akkerboterbloem |
boterbloem:
boeëterbloom (L318e Altweerterheide)
|
boterbloem
III-4-3
|
24870 |
akkerwinde |
boekweitwinde:
boomstamuiteinde
bógkeswîntj (L318e Altweerterheide)
|
akkerwinde
III-4-3
|
24520 |
alsem |
else:
bittere alsem, gebruikt voor elsebitter
aelse (L318e Altweerterheide)
|
alsem
III-4-3
|
24297 |
alver |
maasruts:
vis
maasröts (L318e Altweerterheide)
|
alvertje (vis)
III-4-2
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
ângel (L318e Altweerterheide)
|
angel
III-4-2
|
20854 |
anijs |
anijs:
Anijs wordt in de jacht gebruikt, vermengd met het voer, om fazanten te lokken
anniês (L318e Altweerterheide)
|
anijs
III-2-3
|