29826 |
halve steen |
klezoortje:
klɛts˱yrkǝ (L318e Altweerterheide)
|
Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.]
II-8
|
20820 |
ham, hesp |
hesp:
Di-j hésp hingtj nog te ruîke inne schouw
hésp (L318e Altweerterheide),
hespenschink:
hespeschînk (L318e Altweerterheide)
|
ham
III-2-3
|
18906 |
handig |
handig:
hendjig (L318e Altweerterheide)
|
handig
III-1-4
|
25056 |
handvol |
handvol:
hâmfel (L318e Altweerterheide),
(meervoud: hâmpels; verkleinwoord: hêmpelke).
hâmpel (L318e Altweerterheide)
|
handvol, zoveel als een hand vult
III-4-4
|
30214 |
hanebalk |
uilebalk:
ȳ.lǝba.lǝk (L318e Altweerterheide)
|
De doorgaans dubbel uitgevoerde horizontale balk die de spantbenen met elkaar verbindt. Om het doorzakken van de hanebalk te voorkomen wordt aan de bovenzijde ervan de makelaar gemonteerd. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Makelaar' en afb. 49l. [N 54, 165a; N 54, 165b; monogr.; div.]
II-9
|
34485 |
hanenkam |
hanenkam:
hānǝkāmp (L318e Altweerterheide)
|
I-12
|
18979 |
hansworst |
kadee:
cf. fr. cadet
kedee (L318e Altweerterheide)
|
hansworst, zonderling
III-1-4
|
30151 |
hardsteen |
naamse steen:
niǝmsǝ stęj.n (L318e Altweerterheide),
ē̜msǝ stęj.n (L318e Altweerterheide)
|
Grijsblauwe kalksteen die wordt gebruikt voor stoepen, trappen, vloeren, dorpels en trottoirbanden. De term 'arduin' wordt meestal gebruikt voor hardsteen die uit België afkomstig is. Hardsteen in gepolijste vorm is ook wel onder de naam 'graniet' bekend. De 'Naamse steen' is een harde, blauwe kalksteensoort, afkomstig uit groeven uit de omgeving van Namen die vaak wordt gebruikt voor dorpels. Hij is in kwaliteit vergelijkbaar met de 'Luikse steen'. Volgens de invuller uit L 270 werd de Naamse steen ook gebruikt voor plavuizen. [N 30, 55c-g; N 30, 56; monogr.]
II-9
|
20797 |
haring |
haring:
Met asgoonzig ésj hieëringbiête inne kefees: met aswoensdag worden in de café¯s haringen met roggebrood gegeten Hieëringe zwummen inne zieë Verklw. hieueringske
hieëring (L318e Altweerterheide)
|
haring
III-2-3
|
20905 |
hartig |
hartelijk:
aane aoventj e stök kieës és hertelik Al di-j vlaaj deut ¯ne mins goot, mer nôw gaon ve wat herteliks aete, waor Truj: vlaai is heerlijk, maar nu gaan we wat hartigs eten, nietwaar Truus
hertelik (L318e Altweerterheide)
|
hartig
III-2-3
|