e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

Gevonden: 1206
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sabbelen lebberen: Zit toch neet d¯n hieëlen aovuntj limmenaat te lebbere  lebbere (Altweerterheide), sabberen: Verklw. e zabbertje: een snoepje  zabbere (Altweerterheide) drinken, sabbelen || sabbelen, op snoep zuigen III-2-3
salamander ekvis: eêkvés (Altweerterheide), meerkol: maerkol (Altweerterheide) salamander || watersalamander III-4-2
satijn satijn: sati.n, sǝti.n (Altweerterheide) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7
savooiekool savooiekool: sevoeëje koeël (Altweerterheide) savoye kool I-7
schaal schaal: sxāl (Altweerterheide) schaal III-2-1
schande blamage: blamaasj (Altweerterheide) schande III-1-4
schaterlachen zich bescheuren: zich beschuuëre (Altweerterheide) uitbundig lachen III-1-4
schelden, schimpen schelden: schêldje (Altweerterheide), schobben: schobbe (Altweerterheide), sjamfoeteren: schamfoetere (Altweerterheide), fr. Jean foutre  sjamfoetere (Altweerterheide) schelden III-1-4
schemering, valavond avonddonker: aovuntjdônkel (Altweerterheide), uilenvlucht: BNO.  uûlevleûg (Altweerterheide), WB.  uûlevluuëg (Altweerterheide), valavond: (meervoud: valaovundje).  val⁄aovuntj (Altweerterheide) avondschemering, valavond || schemer, halfduister III-4-4
schenen schenen: sxēnǝ (Altweerterheide) Gekliefde en geschaafde wissen. Zij worden vooral gebruikt voor fijn vlechtwerk. Ook de wanden van duivenmanden worden met schenen volgevlochten. [N 40, 85; monogr.] II-12