18595 |
hul |
kap:
kap (Q102p Amby)
|
hul (kap) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18936 |
hulp, bijstand |
handreik:
handreik (Q102p Amby),
hulp:
hölep (Q102p Amby)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24572 |
hulst |
hulst:
huls (Q102p Amby)
|
De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppele (Q102p Amby)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17959 |
hurken |
(zich) bukken:
bukken (Q102p Amby),
(zich) hukken:
hoe:kə (Q102p Amby),
huuken (Q102p Amby)
|
hukken [SGV (1914)] || hurken [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
22405 |
hutselen |
schuddelen:
sjøͅdələ (Q102p Amby)
|
Schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19886 |
huurhuis |
gehuurd huis:
gehuurd hoes (Q102p Amby),
huurhuis:
hōrhūs (Q102p Amby),
pachthuis:
pāxhūs (Q102p Amby)
|
huurhuis [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
huur:
de heur (Q102p Amby),
ps. of alleen heur; invuller heeft het niet duidelijk aangegeven (er staat geen koppelteken ertussen).
heur(penning) (Q102p Amby),
huurpenning:
ps. of alleen heur; invuller heeft het niet duidelijk aangegeven (er staat geen koppelteken ertussen).
heur(penning) (Q102p Amby),
meepenning:
meepenning (Q102p Amby),
Van Dale: meepenning, godspenning, huurpenning.
meepenning (Q102p Amby),
pacht:
de pach (Q102p Amby)
|
huurpenning [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || meepenning (handgeld) [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
huwelijk:
huwelik (Q102p Amby),
trouw, de -:
trouw (Q102p Amby),
trow (Q102p Amby)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] || huwelijk [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
21667 |
hypotheek |
hypotheek:
hypotheek (Q102p Amby)
|
de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)]
III-3-1
|