e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
morsen strooien: schtröjje (Amby) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
mossel mossel: mosschel (Amby, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mosterd (Amby), moͅ.sterd (Amby) mosterd [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-2-3
mot mot: mot (Amby, ... ), ook in ZND 31, 038  mot (Amby) mot [DC 24 (1953)], [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-4-2
motor moter: motər (Amby) motor [RND] III-3-1
motregenen, licht regenen motregenen: motregenə, ut motregənt (Amby), sprenkelen: sprēēngkele (Amby), zeveren: zeivere (Amby), zeiverə, ut zeivərt (Amby) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)] III-4-4
mout mout: mawt (Amby) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: moew (Amby), mow (Amby) mouw [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-1-3
mouwschort mouwscholk: mowscholk (Amby) zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
mug mug: muk (Amby) steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2