| 24995 |
stollen |
stollen:
schtolle (Q102p Amby)
|
stollen [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 19559 |
stolp |
stolp:
schtulp (Q102p Amby)
|
stolp [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 18843 |
stomverbaasd |
paf:
paf (Q102p Amby),
verpaft:
verpaf (Q102p Amby),
verstomd:
verschtomd (Q102p Amby)
|
verstomd [SGV (1914)] || zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19820 |
stoof, voetenwarmer |
stoof:
schtoof (Q102p Amby)
|
stoof [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 21252 |
stoomboot |
stoomboot:
schtoumboot (Q102p Amby)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 34577 |
stootring |
as:
as (Q102p Amby)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
| 19698 |
stop voor fles of kruik |
stop:
schtop (Q102p Amby)
|
stop [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 33103 |
stoppels |
stoppelen:
stǫpǝlǝ(n) (Q102p Amby)
|
De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.]
I-4
|
| 25173 |
stormx |
storm:
schtøͅrrem (Q102p Amby),
sturm (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
stormwind:
sturmwind (Q102p Amby)
|
storm [ZND 13 (1925)], [ZND m] || storm, zeer hevige, zekere tijd aanhoudende wind [tempeest] [N 81 (1980)] || stormwind [ZND 13 (1925)]
III-4-4
|
| 21446 |
stortplaats |
stort:
schtort (Q102p Amby)
|
de plaats waar vuilnis gestort mag worden [stort] [N 90 (1982)]
III-3-1
|