17901 |
stoten |
stoten:
schtoeten (Q102p Amby),
schtōēte (Q102p Amby),
stoete (Q102p Amby)
|
stoten, stuiken [SGV (1914)], [ZND 07 (1924)] || Stoten: een schokkende of krachtige duw geven (stoken, stuiken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18846 |
stoutmoedig |
veel courage hebben:
vuil koeraasch höbbe (Q102p Amby)
|
heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20534 |
stoven |
stoven:
schtoaven (Q102p Amby),
stāōve (Q102p Amby)
|
stoven (ww.) [SGV (1914)] || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21249 |
straat |
straat:
straot (Q102p Amby)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
19538 |
straatbezem |
straatborstel:
Zie tekening: c (rechts)
straotbeurstel (Q102p Amby),
veger:
Zie tekening: b (midden)
veigər (Q102p Amby)
|
bezem (soorten) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
21213 |
straatgoot |
goot:
göt (Q102p Amby),
grub:
Van Dale: grub, (gew.) greppel, vore; drooggevallen beek; kuil, putje.
gröb (Q102p Amby)
|
een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20301 |
straf geven |
straf geven:
ps. invuller heeft geen volledig antwoord gegeven (waarschijnlijk: schtroaf gèven).
schtroaf geve (Q102p Amby),
straffen:
schtroave (Q102p Amby)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
34263 |
stremsel |
stremsel:
štręmsǝl (Q102p Amby),
vangsel:
veŋsǝl (Q102p Amby)
|
Het zuur dat bij de melk wordt gevoegd om het te laten stollen. [A 7, 26; N 3E (II]
I-11
|
18776 |
streng |
strang:
straŋ (Q102p Amby),
straŋk (Q102p Amby),
štraŋk (Q102p Amby),
streng:
schtreng (Q102p Amby)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] || niet toegevend, weinig vrijheid veroorlovend, stipt oordelend volgens wet of voorschrift [strak, streng, hard] [N 85 (1981)]
II-7, III-1-4
|
19083 |
streng (bn.) |
strang:
schtrang (Q102p Amby)
|
streng (bijv. nw.) [SGV (1914)]
III-1-4
|