e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabak toebak: dat is schwoeren toebak (Amby), toebak (Amby) dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)] || tabak [SGV (1914)] III-2-3
tabak snuiven een snuifje nemen: sjneufke numme (Amby), snuiven: e.a. opgaven  sjnoeven (Amby) snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)] III-2-3
tabakspruim pruim: pròwm (Amby), pruimpje: ui kort  pruimke (Amby) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap slobber: schlòbber (Amby) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tafel tafel: tōͅfəl (Amby, ... ) een houten tafel [Roukens 12 (1937)] || tafel [SGV (1914)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Amby, ... ) dikke tak [DC 25 (1954)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
tak van een geslacht familie: femīēle (Amby), geslacht: geschlag (Amby) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) douw: douw (Amby), kroon: krōēn (Amby), tak (mv.): tèk (Amby) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takken krijgen uitlopen: oetloupe (Amby) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
tand tand: tand (Amby, ... ), tánd (Amby) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1