29108 |
tornen |
losdoen:
losdōn (Q102p Amby),
lossnijden:
losšni-jǝ (Q102p Amby)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
22025 |
tortelduif |
tortelduif:
torteldauf (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
tortelduif [ZND 08 (1925)] || Tortelduif. [ZND 08 (1925)]
III-3-2, III-4-1
|
32942 |
touw om het hooi vast te sjorren |
kartouw:
kartouw (Q102p Amby)
|
Zowel om de hooiboom aan de kar vast te sjorren, alsook om de lading zelf vast te zetten als er geen hooiboom op de lading werd gelegd, werden er doorgaans twee lange stevige touwen gebruikt. Het één werd aan de voorkant van de wagen aan één van de burries (of aan beide) vastgemaakt, of aan een speciaal daartoe aangebrachte ijzeren pin of ring. Aan de achterkant van de wagen werd het touw ofwel ook aan een haak of ring vastgezet en dan door middel van een blok of klos aangespannen of met een knevel aangedraaid, ofwel werd het door een soort windas gehaald, de vregelpaal die onder in de bak van de kar was gemonteerd en dan vast aangedraaid met de vregelstok; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''.' [JG 1d, 2c; A 34, 8 en 12a; add. uit N 17, 71; N 18, 140; A 34, 7, 9 en 12b; Gwn 7, 11; monogr.]
I-3
|
18917 |
traag |
lui:
lui (Q102p Amby),
sloom:
schloom (Q102p Amby),
traag:
traoch (Q102p Amby),
troag (Q102p Amby)
|
niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] || traag [SGV (1914)]
III-1-4
|
21818 |
traag praten |
zeveren:
zijvere (Q102p Amby)
|
traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19363 |
trage vrouw |
sara:
saar (Q102p Amby),
sara (Q102p Amby)
|
een domme trage vrouw [sarut, sara] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21384 |
trakteren |
trakteren (<lat.):
trakteere (Q102p Amby)
|
trakteeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
19852 |
tralie |
tranjel:
trānjəl (Q102p Amby)
|
een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
17731 |
tranende ogen |
leepse ogen:
leepsche ouge (Q102p Amby),
schoeftie:
sjóéftie (Q102p Amby)
|
leepogig [SGV (1914)] || leepoog [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
17928 |
trant |
gang:
gaank (Q102p Amby)
|
gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)]
III-1-2
|