e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pērskøtǝlǝ (Amby), paardsstront: pēršštrǭnt (Amby) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koeflat: kōflat (Amby), koestront: kōštrōnt (Amby) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitwijken uitwijken: ōētwieke (Amby) met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)] III-3-1
vaandel vaan: vaan (Amby) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaandeldrager vaandrager: vaandraeger (Amby) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars vaars: vē̜rs (Amby), vɛi̯rš (Amby), vɛrs (Amby) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelsplag: šōtəlsplak (Amby, ... ) vaatdoek [SGV (1914)] || zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)] III-2-1
vademen invamen: evęjmǝ (Amby) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader pa: baa (Amby, ... ), pa (Amby, ... ), paa (Amby), pap: pap (Amby), papa: papa (Amby), pappaa (Amby, ... ), vader: vaader (Amby, ... ), vaadər (Amby, ... ), vaajər (Amby, ... ), vader (Amby, ... ), cf. WNT s.v. "vaar (I)"(samengetrokken vorm van vader). Zie WNT s.v. "vader"waarin "vaaier"als bijvorm gegeven wordt (met overgang d > j )  vaajer (Amby) (vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader [SGV (1914)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] III-2-2
vagebond landloper: landluiper (Amby), vagebond: vagebond (Amby) een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)] III-1-4