e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
visaas aas: aos (Amby) aas [SGV (1914)] III-4-2
vishengel visgarde: vuschgeert (Amby), vöschgeirt (Amby), vøͅsjgeͅirt (Amby) hengel [SGV (1914)] || Hengel. [ZND 01 (1922)] || Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)] III-3-2
vissen vissen: vussche (Amby) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
visvangst vangst: vangs (Amby) Alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel]. [N 88 (1982)] III-3-2
vlaamse gaai markolf: merkef (Amby), merkĕf (Amby), merrekef (Amby), merrekof (Amby) Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || meerkol [SGV (1914)] III-4-1
vlag vaan: vaan (Amby) vlag [SGV (1914)] III-3-1
vlak, gelijk vlak: vlaak (Amby) vlak [SGV (1914)] III-4-4
vleermuis vleermuis: flērmoes (Amby) vleermuis [ZND 08 (1925)] III-4-2
vlees vlees: vleisch (Amby, ... ), vlēīsch (Amby) vlees [DC 03 (1934)] || vleesch [ZND 07 (1924)] III-2-3
vlees conserveren zouten: zawtǝ (Amby) Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.] II-1