20979 |
walnoot |
paardsnoot:
peirschnoot (Q102p Amby)
|
Hoe noemt men de vrucht van de walnoot of okkernoot (Juglans regia L.)? [DC 17 (1949)]
III-2-3
|
17929 |
wandelen |
wandelen:
wààndele (Q102p Amby)
|
Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17755 |
wang |
wang:
wang (Q102p Amby)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
21743 |
wapen |
wapen:
waope (Q102p Amby)
|
een voorwerp dat bestemd is om iemand letsel toe te brengen of zich ermee te verdedigen [wapen, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21741 |
wapenschild |
wapen:
waope (Q102p Amby)
|
een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25204 |
warm weerx |
warm (weer):
werm (Q102p Amby)
|
warm [SGV (1914)]
III-4-4
|
19717 |
was |
was:
wèsch (Q102p Amby)
|
wasch [SGV (1914)]
III-2-1
|
19714 |
wasbord |
wasbred:
wèschbreet (Q102p Amby)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
19658 |
wasgoed |
lijnwaad:
lievend (Q102p Amby)
|
wasgoed [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
20484 |
waterige kost |
slobber:
sch als in het duits
schlóbber (Q102p Amby)
|
slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)]
III-2-3
|