e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geen rust hebben geen rust hebben: gein rös höbbe (Amby) geen rust hebben [N 85 (1981)] III-1-4
geer geertje: gērkǝ (Amby) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geestig geestig: gēīstig (Amby) met fijnzinnige humor [koel, gevat, geestig] [N 85 (1981)] III-1-4
geeuwhonger geeuwhonger: geehonger (Amby), gèèhonger (Amby) geeuwhonger [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-2-3
gegraven waterloop graaf: grāf (Amby), grǭf (Amby), gracht: grax (Amby), sloot: šloi̯t (Amby), šlōt (Amby), wal: wāl (Amby), wijert: wejǝrt (Amby), węjǝrt (Amby) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
geheimzinnig geheimzinnig: geheimzinnig (Amby) een verborgen betekenis hebbend, in het geheim geschiedend [bekeinsd, geheimzin-nig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehemelte hemel: dən hieməl (Amby) Hoe noemt men de bovenkant van de mondholte? ( Nederl. gehemelte, verhemelte). [DC 30 (1958)] III-1-1
geheugen memorie: Soms zegt men dit.  memorie (Amby) het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)] III-1-4
gehoorzaam braaf: braaf (Amby), gewillig: gewillig (Amby) gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehoorzamen horen: huure (Amby, ... ) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-1-4