e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grommen grommen: gromme (Amby) Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)] III-2-1
grond waarop de boerderij staat erf: ɛ̄rǝf (Amby), goed: gōt (Amby), mestheem: mestǝm (Amby) Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.] I-6
grond, aarde grond: gront (Amby), grōnt (Amby) De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-8
grondwater grondwater: grōōndwater (Amby) grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)] III-4-4
groot in zijn soort jaap: jaap (Amby) iets dat groot is in zijn soort [kardoffel, karbonkel, bonker, bommel, klepper, sjaorel] [N 91 (1982)] III-4-4
grootmoeder grootmoeder: groetmoeder (Amby), groetmooder (Amby, ... ), groetmoojər (Amby, ... ), grōētmooder (Amby), grōētmoodər (Amby), grōētmoojər (Amby), cf. WNT s.v. "moeder"- "daarnaast in volkstaal moeier (thans in onbruik) en moer"; zie ook de opgave "moojer"in 008b  groetmoojer (Amby), oma: oomaa (Amby, ... ) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)], [ZND 35 (1941)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootouders grootouders: grōētaawərs (Amby), grōētawwersch (Amby), grōētawərs (Amby) grootouders [DC 05 (1937)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
grootte grootte: greutte (Amby), gruutte (Amby) grootte [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-4-4
grootvader grootvader: groetvaader (Amby), groetvaajər (Amby, ... ), grōētvaader (Amby), grōētvaadər (Amby), grōētvader (Amby), grōētvajər (Amby), grŏĕtvaajər (Amby), cf. WNT s.v. "vaar (I)"(samengetrokken vorm van vader). Zie WNT s.v. "vader"waarin "vaaier"als bijvorm gegeven wordt (met overgang d > j zie ook de opgave "vaajer"(007b)  groetvaajer (Amby), opa: oopaa (Amby, ... ), oudpa: platte uitdrukking  aubaa (Amby), pa: platte uitdrukking  baa (Amby) grootvader [DC 05 (1937)], [ZND 11 (1925)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootx groot: groet (Amby, ... ), grōēt (Amby) groot [DC 03 (1934)] III-4-4