e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode aalbes rode wiemeren: mv: -e  roo wimmere (Amstenrade), wiemer: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  wīēmər (Amstenrade) [DC 13 (1945)]aalbes [N 82 (1981)] I-7
rode biet kroot: krǭt (Amstenrade), rode kroot: rō kroat (Amstenrade), rō krōt (Amstenrade) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
roek roek: rook (Amstenrade) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] III-4-1
roep- en lokwoord voor de eend piele, piele: pilǝ, pilǝ (Amstenrade), poele, poele: pulǝ, pulǝ (Amstenrade) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans wiele, wiele: wilǝ, wilǝ (Amstenrade) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de kip poejiep: pui̯jip (Amstenrade), poejiep, jiep: pui̯ip, jip (Amstenrade), tiet, tiet: tit, tit (Amstenrade) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe kom hier dan: hom hi danǝ (Amstenrade) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken kuik, kuik: kyk, kyk (Amstenrade), kø̄k, kø̄k (Amstenrade), tiepetje, tiepetje: tipǝkǝ, tipǝkǝ (Amstenrade) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus: køs, køs (Amstenrade) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roepen roepen: roopə (Amstenrade) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] III-3-1