e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slaap slaap: sjlaop (Amstenrade) Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)] III-1-2
slaapmuts slaapmuts: slaopmuts (Amstenrade) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje slabbertje: släbberke (Amstenrade), zeverlapje: zeiverläbke (Amstenrade) doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slag slag: sjláách (Amstenrade), sjláách in ət gəzich (Amstenrade), sjláách óm də ōērə (Amstenrade), slaag (Amstenrade) Klap. Hij gaf me een klap op mijn schouders. [DC 17 (1949)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] III-1-2
slak slak: slek (Amstenrade) slak [DC 17 (1949)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: slekkenhuske (Amstenrade) slakkenhuis [DC 17 (1949)] III-4-2
slang slang: WBD/WLD  sjlàng (Amstenrade) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2
slaperig slaperig: sjlaopərich (Amstenrade) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slappe vilten hoed loesjhoed: loesjhood (Amstenrade) hoed, slappe, vilten ~ met deuk [lösjhood, scheurhood] [N 25 (1964)] III-1-3
slecht weer, hondenweer slecht (weer): zjléch (Amstenrade) slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)] III-4-4