e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spitse eind van een ei kop: køpə (Amstenrade) Het spitse eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] III-3-2
spitskool spitskool: WBD\\WLD  sjpitskôêl (Amstenrade) De koolsoort met puntig toelopende kroppen; spitskool (spitskool, suikertop, kegel). [N 82 (1981)] I-7
spitsmuis spitsmuis: WBD/WLD  sjpitsmōēs (Amstenrade) Hoe noemt u het insektenetend diertje, veel op een muis lijkend, met spitse kop, dunne poten en een vrij lange staart (spitsmuis, dol, aardbol) [N 83 (1981)] III-4-2
spitten graven: grãvǝ (Amstenrade) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1
splitsing van de stam vork: WBD\\WLD  vaorrək (Amstenrade) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
spons spons: en leere zeemlap  spons (Amstenrade) spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)] III-2-1
sporen van de haan hanensporen: hānǝšpǭrǝ (Amstenrade) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sport van een stoel sproot: šprōͅt (Amstenrade) ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] III-2-1
spotnaam voor hoge hoed kachelpijp: kachelpiep (Amstenrade) hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] III-2-2
spreeuw spreeuw: spree (Amstenrade) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] III-4-1