18823 |
verdriet; verdriet doen |
spijt:
sjpîêt (Q038p Amstenrade)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17936 |
verdwenen |
weg:
wèch (Q038p Amstenrade)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17924 |
verfrommelen |
verfommelen:
vərfōēmələ (Q038p Amstenrade)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vərgààdərə (Q038p Amstenrade)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vərgéétéchtich (Q038p Amstenrade)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
zij:
zie (Q038p Amstenrade)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
18054 |
vergiftigen |
vergiftigen:
vərgŭŭftiĕggə (Q038p Amstenrade)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21412 |
verhaal |
geschichte (du.):
geschichte (Q038p Amstenrade)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
(òp)wèrmə (Q038p Amstenrade)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
vərjōͅrdāx høͅbə (Q038p Amstenrade)
|
Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|