e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

Gevonden: 2103
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geknotte wilg kopwijde: kopwie(ë) (Amstenrade) de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)] III-4-3
geld geld: gɛltj (Amstenrade), xɛlṭj (Amstenrade) geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
gele kwikstaart kwikstaartje: kwikstertje (Amstenrade) kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] III-4-1
gelijkspelen quitte spelen: kit sjpīələ (Amstenrade) Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] III-3-2
geluid van naderend onweer rommelen: rómələ (Amstenrade) eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
gelukken lukken: lökkə (Amstenrade) een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelik (Amstenrade), gəmèkkələk (Amstenrade), op zijn gemak: op zie gemaak (Amstenrade) geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemaskerd persoon vastelavondsgek: vastəlōͅvəsgeͅk (Amstenrade) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] III-3-2
gemene vrouw wijf: wîêf (Amstenrade) een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] III-1-4
genezen beter: béétər (Amstenrade) Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)] III-1-2