20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
grôêt gaon (Q038p Amstenrade)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
18812 |
informeren (onoverg.) |
zich umhren (du.):
zich ómhūūrə (Q038p Amstenrade)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18849 |
ingetogen |
stil:
sjtil (Q038p Amstenrade)
|
zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, niet opzichtig [stil, bedaard, stemmig, ingetogen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
inktpot (Q038p Amstenrade)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
enšītǝ (Q038p Amstenrade),
inschuiven:
enšȳvǝ (Q038p Amstenrade)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
34001 |
inspannen |
voorspannen:
vøršpanǝ (Q038p Amstenrade)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
25589 |
invetten |
smeren:
smē̜rǝ (Q038p Amstenrade)
|
Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.]
II-1
|
25626 |
inzakken of inzakking |
slecht opdraaien:
(het brood is) slɛx opǝdriǝt (Q038p Amstenrade)
|
Het inzakken of de inzakking van het brood, ontstaan doordat de deegpunten niet over elkaar vallen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 71; monogr.]
II-1
|
22328 |
inzet bij het spel |
inzet:
inzat (Q038p Amstenrade)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
sjaket (Q038p Amstenrade)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|