e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

Gevonden: 2103
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knuppel, knots kluppel: kləpəl (Amstenrade), kol: kŭŭl (Amstenrade) Knots: zware stok om mee te slaan, van onderen dikker dan van boven (kuis, knots, knoest, klepel). [N 84 (1981)] || knuppel [RND] III-1-2
koe koe: kǫu̯ (Amstenrade), rund: rønjt (Amstenrade) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vɛš (Amstenrade) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koekenpan braadpan: voor bijvoorbeeld eieren en pannekoeken te bakken  bròodpan (Amstenrade) pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
koestal koestal: kǫu̯[stal] (Amstenrade) De stal bestemd voor het rundvee. Soms zijn er voor ouder vee en kalveren aparte stalruimten. Meestal zijn de koestal en de kalverstal in één ruimte, die in zijn geheel "de koestal" wordt genoemd. Men kan de koestal echter ook opvatten als dat deel van de stal waar de koeien staan. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 33; N 5, 105g; JG 1a en 1b; A 10, 9a; L 38, 24; R (s] I-6
koffiepot koffiepot: koffiepot (Amstenrade), trekpot: voor koffie  trekpot (Amstenrade) pot waarin koffie wordt gezet [N 20 (zj)] || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
koken (intr.) koken: kaoke (Amstenrade), kaoəkə (Amstenrade) koken [DC 03 (1934)], [RND] III-2-3
komen komen: komə (Amstenrade) komen [RND] III-1-2
komisch komiek: kómmĭĕk (Amstenrade) lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)] III-1-4
konijnenhol pijp: WBD/WLD  pīēp (Amstenrade) Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)] III-4-2