18933 |
last, moeilijkheid |
last:
làs (Q038p Amstenrade)
|
het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18999 |
lasteren |
bekallen:
bəkàllə (Q038p Amstenrade)
|
iemands goede naam schenden [labbekakken, insteken, bespreken, rabbelen, klapperen, commeren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
difficile (fr.):
diffĭĕsĭĕl (Q038p Amstenrade)
|
niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19031 |
lastig kind |
nest:
nést (Q038p Amstenrade)
|
een kind met een lastig karakter [nest, bernuizig kind, erg] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19289 |
lastig zijn |
transeneren:
trànsəneerə (Q038p Amstenrade)
|
tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21812 |
lastigvallen |
hinderen:
hinjərə (Q038p Amstenrade)
|
iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25226 |
lauw weer |
laf (weer):
làf (Q038p Amstenrade)
|
loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18356 |
lederen pantoffel |
pantoffel:
pantoefele (Q038p Amstenrade),
slof:
sjloefe (Q038p Amstenrade)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouder:
gieR lopt nag good vuuR eene van euRen
aoweR (Q038p Amstenrade)
|
U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)]
III-2-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
doof:
WBD\\WLD
douf (Q038p Amstenrade, ...
Q038p Amstenrade)
|
leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|