e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lucifer strijkspaan: striekspôen (Arcen) Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)] III-2-1
lui lui: lui (Arcen) lui (traag) [SGV (1914)] III-1-4
lui (lieden) lui: lĭĕŭj (Arcen), lui-j (Arcen), lyj (Arcen), mensen: minsə (Arcen, ... ) lui (lieden) [SGV (1914)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || mensen [RND] || volk [RND] III-3-1
luias katrol: katrol (Arcen), wals: wals (Arcen) De as waarop de luireep of luiketting gewonden wordt. Zie ook afb. 65. De as is in functie vergelijkbaar met de rol van het luiwerk in watermolens. Zie ook het lemma ɛrolɛ.' [N O, 25g; A 42A, 45] II-3
luid schreien krijten: kriete (Arcen, ... ) krijten [SGV (1914)] III-1-4
luiden luiden: leeje (Arcen) luiden [SGV (1914)] III-3-3
luier luier: leejer (Arcen) luier [SGV (1914)] III-2-2
luilak vuilik: voelik doas te bēēs (Arcen) luilak [~, die je bent] [SGV (1914)] III-1-4
luireep, luiketting reep: reep (Arcen) Het touw of de ketting om de luias waarmee de zakken in de windmolen worden opgetrokken en neergelaten. In dit lemma wordt geen onderscheid gemaakt tussen de luireep binnen of buiten de molen. Zie ook afb. 65 en de toelichting bij het lemma ɛluikoord, luikettingɛ.' [N O, 25b; A 42A, 44] II-3
luisteren luisteren: lŭŭstere (Arcen) luisteren [SGV (1914)] III-1-1