e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melk zeven zijen: zēi̯ǝ (Arcen), zijgen: zęi̯gǝn (Arcen) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkboer melkboer: mɛləkbo.r (Arcen) melkboer [RND] III-3-1
melken melken: mɛlǝkǝ (Arcen) Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.] I-11
melkzeef zij: zei̯ (Arcen), zęi̯ (Arcen) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11
mengmachine voor deeg broodmachine: brūǝtmǝšīn (Arcen) Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103] II-1
merel melder: melder (Arcen, ... ) merel [DC 50b (1975)], [SGV (1914)] III-4-1
merg merg: merk (Arcen), mêrg (Arcen) Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] || merg [SGV (1914)] III-1-1
merrie meer: mē̜r (Arcen) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9
mes mes: mēͅs (Arcen), mɛ̄s (Arcen) mes [SGV (1914)] III-2-1
mest verspreiden (mest) breken: brē̜kǝ (Arcen) De hoopjes mest die op het land liggen, moeten vóór het ploegen gelijkmatig over het land worden verdeeld met de riek: men neemt telkens een hoeveelheid mest op, om deze vervolgens uiteen te schudden, terwijl men met de riek een slingerbeweging maakt. [N 11, 20; N 11A, 23; N M, 8b add.; A 9, 27; RND 51; JG 1a + 1b + 2c; JG 2b-4, 9; monogr.] I-1