e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omheining van ijzeren spijlen stanketsel: stakɛtsǝl (Arcen) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van palen gelint: gǝlent (Arcen) Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.] I-8
omhelzen om de hals vallen: öm den hals valle (Arcen) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omkeren draaien: drɛ̄jǝ (Arcen) Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.] II-1
omzetten keren: keren (Arcen), wenden: wenden (Arcen) Van de natte, kiemende gerst de onderste laag boven brengen. De invuller uit P 180 merkt op dat dit omzetten twee maal per dag geschiedt. Volgens de respondent uit L 210 maakt men hopen van ongeveer 25 cm hoogte om warmte, en daardoor broeiing te verwekken. [N 35, 11; N 35, 9; monogr.] II-2
onbelangrijk weinig: weinig (Arcen) weinig [DC 39 (1965)] III-4-4
onbewolkt klaar als de dag: kloar as d’n dāāg (Arcen) als [klaar ~ de dag] [SGV (1914)] III-4-4
onderbeschuit onderkorst: ōndǝrkōrs (Arcen) Er was gevraagd naar de "onderkant van de beschuit". Het kan echter zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het onderste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65b] II-1
onderhands onderhands: onderhandsch (Arcen) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: hemd (Arcen), ’n schon hemd (Arcen) hemd [SGV (1914)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3