id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17856 | draaien | draaien: drejĕ (Arcen), drèje (Arcen), keren: kiere (Arcen) | draaien [DC 02 (1932)] || keren [SGV (1914)] III-1-2 |
33727 | draaihek | poort: pōrt (Arcen) | Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8 |
17806 | dragen | dragen: drage (Arcen), drá:ge (Arcen) | dragen [DC 02 (1932)] III-1-2 |
21153 | dreef | dreef: drēēf (Arcen) | dreef [SGV (1914)] III-3-1 |
18866 | driftig | driftig: driftig (Arcen), hortig: hortig (Arcen) | driftig [SGV (1914)] III-1-4 |
22655 | drijftol | tol: tōl (Arcen), de "o"is lang tôl (Arcen) | drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] III-3-2 |
33413 | drinkbak voor de kippen | drinkensbak: dreŋkǝs˱bak (Arcen) | De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6 |
20499 | drinken | drinken: drinke (Arcen) | drinken [DC 03 (1934)] III-2-3 |
19574 | drinkglas | glas: glās (Arcen), schopje: sxøͅpkə (Arcen) | drinkglas [RND] III-2-1 |
33672 | drinkkuil in de wei | drink: dreŋk (Arcen) | Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8 |