17775 |
enkel |
enkel:
inkel (L250p Arcen, ...
L250p Arcen,
L250p Arcen),
ì:nkəl (L250p Arcen)
|
enkel [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
33605 |
enten |
enten:
entə (L250p Arcen),
inte (L250p Arcen)
|
[RND 10] [SGV (1914)]
I-7
|
33610 |
erf |
erf:
ɛrəf (L250p Arcen),
hof:
hōͅ.f (L250p Arcen)
|
I-7
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ērt (L250p Arcen)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
éétə (L250p Arcen),
êten (L250p Arcen)
|
eten [DC 35 (1963)], [RND]
III-2-3
|
21374 |
etiquette - <stroef persoon> |
zure, een ~:
zoore (L250p Arcen)
|
stroef (een ~ man) [SGV (1914)]
III-3-1
|
18047 |
etter |
materie:
metērie (L250p Arcen),
netter:
netter (L250p Arcen)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
19423 |
fakkel |
fakkel:
fakkəl (L250p Arcen)
|
In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21127 |
fiets |
fiets:
fiets (L250p Arcen)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|
34242 |
filter in de melkzeef |
zijdoek:
sęi̯dōk (L250p Arcen),
zijdoekje:
zei̯døkskǝ (L250p Arcen),
zijlap:
sęi̯lap (L250p Arcen)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|