21328 |
groentevrouw |
groentevrouw:
grŭntevrouw (L250p Arcen)
|
groentevrouw [SGV (1914)]
III-3-1
|
21329 |
grof |
grof:
grāāf (L250p Arcen)
|
grof [SGV (1914)]
III-3-1
|
33321 |
grond waarop de boerderij staat |
erf:
ɛ̄rǝf (L250p Arcen),
hof:
hǭf (L250p Arcen)
|
Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.]
I-6
|
33674 |
grond, aarde |
aarde:
ē̜rt (L250p Arcen),
grond:
gront (L250p Arcen),
grōnt (L250p Arcen)
|
De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
20346 |
grootmoeder |
grootmoeder:
grotmooder (L250p Arcen)
|
grootmoeder [SGV (1914)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
grutte (L250p Arcen)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
25004 |
grootx |
groot:
groeet (L250p Arcen)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33317 |
grote boerderij |
boerenplaats:
burǝplāts (L250p Arcen),
hof:
hof (L250p Arcen)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
hoeəp (L250p Arcen),
hopen (mv.):
huëp (L250p Arcen)
|
hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
18872 |
gruwelijk |
schandalig:
schandalig (L250p Arcen)
|
gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|