e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

Gevonden: 2266
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groentevrouw groentevrouw: grŭntevrouw (Arcen) groentevrouw [SGV (1914)] III-3-1
grof grof: grāāf (Arcen) grof [SGV (1914)] III-3-1
grond waarop de boerderij staat erf: ɛ̄rǝf (Arcen), hof: hǭf (Arcen) Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.] I-6
grond, aarde aarde: ē̜rt (Arcen), grond: gront (Arcen), grōnt (Arcen) De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.] I-8
grootmoeder grootmoeder: grotmooder (Arcen) grootmoeder [SGV (1914)] III-2-2
grootte grootte: grutte (Arcen) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootx groot: groeet (Arcen) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote boerderij boerenplaats: burǝplāts (Arcen), hof: hof (Arcen) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote hoeveelheid, hoop hoop: hoeəp (Arcen), hopen (mv.): huëp (Arcen) hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
gruwelijk schandalig: schandalig (Arcen) gruwelijk [SGV (1914)] III-1-4