18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (L250p Arcen, ...
L250p Arcen),
jäs (L250p Arcen)
|
jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)]
III-1-3
|
24556 |
jeneverbes |
wachel:
waggele (L250p Arcen),
-
wachel (L250p Arcen),
wachelbeer:
-
wachelbêren (L250p Arcen)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de vrucht [DC 30 (1958)]
III-4-3
|
18086 |
jicht |
gicht:
gēēch (L250p Arcen)
|
jicht [SGV (1914)]
III-1-2
|
23323 |
joden |
joden:
joede (L250p Arcen)
|
joden [SGV (1914)]
III-3-3
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
’t kiend is nog jōnk (L250p Arcen)
|
jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)]
III-2-2
|
25814 |
jong bier |
jongbier:
jongbier (L250p Arcen)
|
Bier dat de hoofdgisting heeft ondergaan, vers gebrouwen bier. Volgens de invuller uit L 250 duurde het nagisten vroeger tweeëneenhalve maand terwijl er tegenwoordig slechts drie weken voor nodig zijn. [N 35, 72; monogr.]
II-2
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŏng (L250p Arcen),
joŋ (L250p Arcen),
jōōnk (L250p Arcen),
jōŋk (L250p Arcen)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong (ve dier) [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (L250p Arcen),
baggen (mv.):
bage (L250p Arcen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gɛnskǝ (L250p Arcen)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (L250p Arcen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|