18965 |
bedriegen |
bedriegen:
bedreegen (L250p Arcen),
bedrēēge (L250p Arcen)
|
bedriegen [SGV (1914)] || bedriegen: Als hij kans ziet zal hij proberen je te - [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
18825 |
bedroefd |
bedroefd:
bedrufd (L250p Arcen)
|
bedroefd [SGV (1914)]
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
bedsprei:
be̝ͅtspreͅi̯ (L250p Arcen)
|
bedsprei [RND]
III-2-1
|
17771 |
been |
been:
biën (L250p Arcen)
|
been [SGV (1914)]
III-1-1
|
25053 |
beetje, een weinig |
kleine piezel:
(onooglijk klein voorwerp).
kleͅi̯nə pizəl (L250p Arcen),
piezeltje:
(onooglijk klein voorwerp).
pizəltjə (L250p Arcen)
|
kleine hoeveelheid [DC 28 (1956)]
III-4-4
|
18886 |
begeerlijk |
begeerlijk:
begärlik (L250p Arcen)
|
begeerlijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begärig (L250p Arcen)
|
begeerig [SGV (1914)]
III-1-4
|
25559 |
beginnen te rijzen |
omhoogkomen:
ømhux komǝ (L250p Arcen)
|
De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.]
II-1
|
32718 |
beginvoor aan de zijkant |
kantvoor:
ka.nt˲[voor] (L250p Arcen)
|
Bedoeld wordt de eerste voor die men aan de zijkant van de akker ploegt, als men deze met een wentelploeg of een keerploeg gaat omwerken of als men hem gaat uiteenploegen met een enkele ploeg. In het laatste geval wordt er aan beide zijkanten een beginvoor geploegd. Deze beginvoor wordt opgeploegd uit de op of tegen de akkergrens gelegen eindvoor van het voorafgaande seizoen. De hieronder vermelde termen hebben meestal alleen in combinatie met een werkwoord voor ploegen de betekenis "beginvoor aan de zijkant". Men zie daarom ook het lemma De Eerste Voor Ploegen onder C. [N 11, 60; N 11A, 117b + 121c]
I-1
|
32717 |
beginvoren in het midden |
rug:
røx (L250p Arcen)
|
Bedoeld worden de eerste (2, 4 of 6) voren die men midden op de akker of op een pand tegen elkaar aan slaat, als deze bijeengeploegd moet worden. Men kan deze voren, vooral als het laaggelegen of natte grond betreft, bewust wat hoger opploegen, om een rond akker- of pandoppervlak te krijgen. [N 11, 60; N 11A, 119c; JG 1a + 1b]
I-1
|