34241 |
melk zeven |
zijen:
zēi̯ǝ (L250p Arcen),
zijgen:
zęi̯gǝn (L250p Arcen)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛləkbo.r (L250p Arcen)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
34226 |
melken |
melken:
mɛlǝkǝ (L250p Arcen)
|
Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.]
I-11
|
19930 |
melkzeef |
zij:
zei̯ (L250p Arcen),
zęi̯ (L250p Arcen)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
25545 |
mengmachine voor deeg |
broodmachine:
brūǝtmǝšīn (L250p Arcen)
|
Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103]
II-1
|
24212 |
merel |
melder:
melder (L250p Arcen, ...
L250p Arcen)
|
merel [DC 50b (1975)], [SGV (1914)]
III-4-1
|
17563 |
merg |
merg:
merk (L250p Arcen),
mêrg (L250p Arcen)
|
Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] || merg [SGV (1914)]
III-1-1
|
33754 |
merrie |
meer:
mē̜r (L250p Arcen)
|
Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.]
I-9
|
19756 |
mes |
mes:
mēͅs (L250p Arcen),
mɛ̄s (L250p Arcen)
|
mes [SGV (1914)]
III-2-1
|
32591 |
mest verspreiden |
(mest) breken:
brē̜kǝ (L250p Arcen)
|
De hoopjes mest die op het land liggen, moeten vóór het ploegen gelijkmatig over het land worden verdeeld met de riek: men neemt telkens een hoeveelheid mest op, om deze vervolgens uiteen te schudden, terwijl men met de riek een slingerbeweging maakt. [N 11, 20; N 11A, 23; N M, 8b add.; A 9, 27; RND 51; JG 1a + 1b + 2c; JG 2b-4, 9; monogr.]
I-1
|