21995 |
een duif op een kortere afstand laten vliegen |
terugtrekken:
terèg trèkke (L417p As),
Opm. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!
treGtrekkə (L417p As)
|
een duif op een kortere afstand laten vliegen dan voorheen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜i̯ (L417p As),
ęi̯ (L417p As)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
32747 |
een geerakker ploegen |
kortvoren varen:
[kortvoren] vã.rǝ (L417p As)
|
Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.]
I-1
|
20131 |
een hond vleien |
aaien:
WBD/WLD \'met hand\'
īēje (L417p As),
strelen:
WBD/WLD \'met hand\'
strīēle (L417p As),
vleien:
WBD/WLD \'met de taal\'
vlèje (L417p As)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21991 |
een hoog bedrag op één duif zetten |
dik poulen (<fr.):
dik poele (L417p As),
op de eerste prijs zetten:
òp dən īērstə pri-js zettə (L417p As)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: een hoog bedrag op één duif zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19855 |
een huis huren |
huren:
here (L417p As),
hērə(n) (L417p As)
|
huren [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
21911 |
een jong pas uit het ei |
kakjong:
kàkjónk (L417p As),
papjong:
pap jonk (L417p As)
|
een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20508 |
een kater hebben |
een zware kop hebben:
ne zwaore kòp hébbe (L417p As),
haarpijn hebben:
haorpi-jn hébbe (L417p As),
zo ellendig wie een hond zijn:
zōē ellènnig wi-jne hónd zeen (L417p As)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
bij de arm pakken:
bi-j den érm pàkke (L417p As)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21969 |
een klein plankje als zitplaats voor de duif |
zitplankje:
zit plenkske (L417p As),
zitplénkskə (L417p As)
|
een klein plankje dienend als zitplaats voor de duif. Elke duif heeft zo meestal een vaste plaats. [N 93 (1983)]
III-3-2
|