e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eenentwintigen (kaartspel) eenentwintigen: einentwintige (As) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg enkele ploeg: e.ŋkǝl [ploeg] (As) In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.] I-1
eenvoudig eenvoudig: eenvòudig (As), Gewoon Nederlands.  eenvoudig (As), gewoon: gewōēn (As), modest: modèst (As), simpel: simpel (As) eenvoudig [ZND 01 (1922)] || zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
eenvoudige of armoedige woning barak: (van planken)  bàrràk (As), huisje: (algemeen)  hŭŭske (As), kadol: kadol (As, ... ), Ze wuundzje doa tiêge de bos aan in èè (klein) kadol  kadol (As), keet: (vervallen huisje)  keet (As), keviep: Och, dat hi-jske is mè ein ermojige keviêp  keviêp (As) Een eenvoudige, kleine, soms armoedige woning van hout, riet, stro of plaggen gebouwd (kot, hut, brak, keet, patiek) [N 79 (1979)] || hutje || klein, onaanzienlijk achtergebouwtje || krotwoning III-2-1
eenzaam alleen: àllèjn (As), enig: énnig (As), op zijn eentje: op zin èjntje (As) alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)] III-3-1
eerlijk eerlijk: īērlik (As), Ein iêrlik hart moot vèèl pi-jn li-je: oprechte, eerlijke lieden krijgen vaak veel tegenkanting(en)  iêrlik (As), rechtschapen: rechtsjāpe (As), rechtvaardig: rechtvéérdig (As), treffelijk: trèffelik (As) eerlijk || zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)] III-1-4
eerlijk in het spel eerlijk: ierlik (As), īrlek (As), fatsoenlijk: fatsoenlik (As) eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk] [N 112 (2006)] || Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)] III-3-2
eerste communie eerste communie (<lat.): de ierste kemienie (As) De eerste H. Communie. [N 96D (1989)] III-3-3
eerste ei eerste ei: ierste ei (As), eerste eitje: īērstə éjkə (As) Hoe heet verder: het eerste ei? [N 93 (1983)] III-3-2
eerste hulp eerste hulp: īrstǝ hęlp (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De eerste hulp bij ongelukken e.d. Volgens de informant uit Q 3 droeg iedere opzichter een kleine verbanddoos op zak en diende in voorkomende gevallen de eerste zorgen toe. [N 95, 950] II-5