22475 |
eenentwintigen (kaartspel) |
eenentwintigen:
einentwintige (L417p As)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
enkele ploeg:
e.ŋkǝl [ploeg] (L417p As)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
eenvoudig:
eenvòudig (L417p As),
Gewoon Nederlands.
eenvoudig (L417p As),
gewoon:
gewōēn (L417p As),
modest:
modèst (L417p As),
simpel:
simpel (L417p As)
|
eenvoudig [ZND 01 (1922)] || zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19368 |
eenvoudige of armoedige woning |
barak:
(van planken)
bàrràk (L417p As),
huisje:
(algemeen)
hŭŭske (L417p As),
kadol:
kadol (L417p As, ...
L417p As),
Ze wuundzje doa tiêge de bos aan in èè (klein) kadol
kadol (L417p As),
keet:
(vervallen huisje)
keet (L417p As),
keviep:
Och, dat hi-jske is mè ein ermojige keviêp
keviêp (L417p As)
|
Een eenvoudige, kleine, soms armoedige woning van hout, riet, stro of plaggen gebouwd (kot, hut, brak, keet, patiek) [N 79 (1979)] || hutje || klein, onaanzienlijk achtergebouwtje || krotwoning
III-2-1
|
21517 |
eenzaam |
alleen:
àllèjn (L417p As),
enig:
énnig (L417p As),
op zijn eentje:
op zin èjntje (L417p As)
|
alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18960 |
eerlijk |
eerlijk:
īērlik (L417p As),
Ein iêrlik hart moot vèèl pi-jn li-je: oprechte, eerlijke lieden krijgen vaak veel tegenkanting(en)
iêrlik (L417p As),
rechtschapen:
rechtsjāpe (L417p As),
rechtvaardig:
rechtvéérdig (L417p As),
treffelijk:
trèffelik (L417p As)
|
eerlijk || zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
ierlik (L417p As),
īrlek (L417p As),
fatsoenlijk:
fatsoenlik (L417p As)
|
eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk] [N 112 (2006)] || Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24010 |
eerste communie |
eerste communie (<lat.):
de ierste kemienie (L417p As)
|
De eerste H. Communie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22038 |
eerste ei |
eerste ei:
ierste ei (L417p As),
eerste eitje:
īērstə éjkə (L417p As)
|
Hoe heet verder: het eerste ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27645 |
eerste hulp |
eerste hulp:
īrstǝ hęlp (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
De eerste hulp bij ongelukken e.d. Volgens de informant uit Q 3 droeg iedere opzichter een kleine verbanddoos op zak en diende in voorkomende gevallen de eerste zorgen toe. [N 95, 950]
II-5
|