e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
filter in de melkzeef zijgdoek: zīx˱dōk (As) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
fineer fineerhout: finērhǫwt (As) Dunne platen van een harde, mooie of kostbare houtsoort, die met lijm op meubels van goedkopere houtsoorten worden bevestigd. Als fineerhout worden harde, vaak tropische houtsoorten gebruikt. Respondenten uit Maastricht (Q 95) en Bilzen (Q 83) noemden de volgende soorten: acajou, mahonie, afrormosia, avodiré, teak, eiken, essen, noten en zebrano. [N 56, 10; N 56, 18; monogr.] II-12
fineermes steekmes: stē̜kmɛs (As) Mes met scherpe punt, waarmee men fineer snijdt. [N 56, 35] II-12
fladderen fladderen: flàddere (As) fladderen op gebrekkige wijze of bij korte beurten vliegen, gezegd van jonge vogels (flodderen, plodderen, plodden, vluggen, flaggeren, floddervleugelen) [N 83 (1981)] III-4-1
flanel flanel: flanɛl (As) Lichte en losse, weinig gevolde wollen of halfwollen stof, met een glad of gekeperd weefsel (Van Dale, pag. 774). Flanel wordt veel gebruikt voor nacht- en sportkleding. [N 62, 89a; N 59, 201; N 62, 75f; N 62, 75b; MW; monogr.] II-7
flank flanken: fla.ŋkǝ (As) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauw flauw: flàw (As), meepsch niet gebruikt  flauw (As), flets: flèts (As), leps: leps (As), lèps (As), ongezouten: Etens of etenswaar  òngezaute (As) flauw || meeps (flauw van smaak) [ZND 01 (1922)] || niet zout of hartig smakend (meeps, laf, flauw, flets, fleps) [N 91 (1982)] || zoutloos III-2-3
flauwvallen flauwvallen: flàw vàlle (As), kwalijk vallen: kaolik vàlle (As), kwalijk worden: kaolik wéére (As), van zijn klot af gaan: van z`ne klòt aafgōēn (As), van zijn sus af gaan: van z`ne sis aafgōēn (As), verduizeld worden: #NAME?  verdi-jzeld wéére (As) zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)] III-1-2
flens collerette: kǫlǝrɛt (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]) Opstaande rand aan het einde van buizen om deze met schroeven aan elkaar te kunnen verbinden. [N 95, 826; monogr.] II-5
flensje koek: kook (As), spekkoek: spēkkook (As) flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3