34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hā.mǝl (L417p As)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (L417p As)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
gasp (L417p As),
haak:
haok (L417p As)
|
de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || gesp [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|
18274 |
gesteven hemd |
gestijfseld hemd:
e gestiefseld himme (L417p As)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
fantasieboks:
fantasybóks (L417p As)
|
de gestreepte broek van het jacquet [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18559 |
getailleerde jas |
gecentreerde jas:
gesèntréérdə jas (L417p As)
|
geklede jas met taillenaad [N 59 (1973)]
III-1-3
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
letter:
kri-js of letter
letter (L417p As),
munt:
munt (L417p As),
kop of munt
munt (L417p As)
|
de getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt] [N 112 (2006)] || De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemartel (L417p As),
kopbrekerij:
kòpbréékeri-j (L417p As),
kopzorg:
kòpzérg (L417p As)
|
gemartel [ZND 01 (1922)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22082 |
getralied schutsel? |
sponde:
spónnə (L417p As)
|
het getralied schutsel dat diverse hokjes afscheidt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraodə vrao (L417p As)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|