e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gluiperd judas: jŭŭdàs (As), kattin: (vrouwelijk).  kattin (As), valserik: valserik (As) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || gluiperd [ZND 01 (1922)] III-1-4
gluiperig onbetrouwbaar: ónbetrówbaar (As), schijnheilig: sji-jnhèjlig (As), verraderlijk: verraoderlik (As) huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
godsdienstonderricht op zondag catechismus van volharding: katechismis van volharding (As) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: godslamp (As) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
goed dak massief dak: masif dāk (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een goed dak laat bij het afkloppen een scherpe, helle klank horen. Het bestaat uit vaste steen. [N 95, 890] II-5
goed opschieten met zijn werk avanceren: àvəséére (As), get eraan doen: get draan doon (As) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goed voederen goed voederen: goot voore (As) Hoe heet verder in Uw dialect: goed voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
goede kamer, ontvangkamer kamer: kāmər (As) ontvangkamer [ZND 12 (1926)] III-2-1
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  goodhit (As), goedigheid: Det minske is de gotigheid in persuun  gotigheid (As) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: goodkoup (As) goedkoop [ZND 01 (1922)] III-3-1