e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handboei kluister: Van Dale: kluister, 1. boei; -2. soort van boei aan een der voeten aangelegd om een paard of rund in zijjn bewegingen te belemmeren; -3. (gew.) (hang)slot.  klóuster (As) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handdoek handdoek: hantdōk (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]) De blauw-wit of rood-wit geruite handdoek voor gebruik na het douchen. [N 95, 68; monogr.] II-5
handel commerce (fr.): kəmèrs (As), handel: hàndel (As) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar commerant (fr.): kómmersànt (As), handelaar: handeléér (As), koopman: kòwpmàn (As), marchand (fr.): màrsjàng (As) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen commerce (fr.) doen: kəmèrs doon (As), commercen (<fr.): kómmèrse (As), handel drijven: hàndel dri-jve (As) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling daad: daod (As), handeling: handeling (As), verrichting: verrichting (As) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handhamer hamer: hāmǝr (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) [N 95, 742; monogr.] II-5
handig behendig: behèndig (As), bijderhand: bi-jderhànd (As), capabel: Fr. capable  kepabel (As), handig: hejnig (As), hènnig (As), dèè stielman is doa bezònder (of bezinner) hejnig möt  hennig (As) bekwaam || goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] || vaardig III-1-4
handkar stootkar: stuǝtkar (As), stootkarretje: stuǝtkɛrkǝ (As) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handkussen handkussen: hantkęsǝ (As) Het handkussen is vlak en iets groter dan de oppervlakte van een hand. Het heeft aan de onderzijde een band waardoorheen de linkerhand gestoken wordt, zodat het kussen op de palm van de hand rust. Men gebruikt het handkussen voor het persen en afglanzen van mouwkoppen, schoudernaden en andere moeilijk bereikbare plaatsen (Gerritse, pag. 36). De informant van L 330 vermeldt dat men vroeger een mouwekussentje gebruikte en nu een klein handkussen hanteert. De informant van K 361 vermeldt dat bij het persen van de kraag deze wordt ø̄rondgezetø̄ op de persplank of op het handkussen. [N 59, 26a; N 59, 26b; N 59, 19e] II-7