e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hartelijk hartelijk: hartelik (As), openhartig: ōēpenhàrtig (As), rondborstig: róndbòrstig (As) welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)] III-3-1
hartig hartelijk: hàrtelik (As) een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)] III-2-3
hartinfarct hartaanval: hàrtaanvàl (As) Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)] III-1-2
haten haten: <haten> (As), hate (As), haten (As), het niet hebben op: het neet op emes hébbe (As), niet kunnen uitstaan: [+kunnen, anders OTT: ik sta hem niet uit??, rk]  neet ówtstōēn (As), vuur spijen: veer spi-je (As) een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] || Haten. [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)] III-3-1
haver haver: hā.vǝr (As) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
haverbel bel: bɛl (As) Haver heeft geen aren, maar bellen waarin de korrels zich bevinden. Zie afbeelding 1, b, 1. [JG 1a; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
haverhok huik: hű.k (As) Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.] I-4
haverkist, hakselkist haverkist: [haver]kest (As) De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.] I-6
haverpletter haverpletter: hāvǝrplɛtǝr (As), pletmolen: plɛt[molen] (As) Wanneer haver bedoeld was als paardevoer, moest ze geplet worden. Dit gebeurde met de haverpletter, een toestel waarin de haver tussen twee stalen rollen, een vaste en een losse, geplet werd. Zie ook afb. 91. Het woorddeel -ømolenŋ is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmolenɛ.' [Vds 237; Jan 245; Coe 223; Grof 250] II-3
havik stootkop: stuutkop (As), stootvogel: stuutvugel (As) valk, havik III-4-1