e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijzen griezelen: gri-jzele (As) vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)] III-1-4
ijzeren banden ijzeren banden: (enk)  īzǝrǝ bānt (As) IJzeren banden waarmee het uiteinde van de molenboom wordt versterkt teneinde klieven van het hout tegen te gaan. Zie ook afb. 74. [Jan 75; Coe 67; Grof 90] II-3
ijzeren eg ijzeren [eg]: ī.zǝrǝ [eg] (As) De drie- of vierhoekige eg waarvan zowel het geraamte als de tanden van ijzer waren; zie afb. 55 en 56. Waar zulk een eg als onkruideg en/of als zaadeg diende, is vermeld in de betrokken lemmata verderop. De vorm die de ijzeren eg ter plaatse kon hebben, is hieronder voorgesteld door de tekens ‚àÜ en vierkant. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''.' [JG 1a + 1b add.; N 11, 70 + 71 + 72 add.; N 11A, 161; N J, 10; A 13, 16b; monogr.] I-2
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (As) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
illustratie beeldje: beeltsje (As) een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)] III-3-1
in alle haast bliksemsnel: bliksemsnèl (As), wie de weerlicht: wi-j de wéérleecht (As) in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)] III-1-4
in beslag nemen / beslag leggen op aanslaan: aanslōēn (As), in beslag pakken: in beslaag pàkke (As), onder sekwester zetten: Van Dale: sekwester (Lat.), I. bewaarder van betwist goed; - II. 1. sekwestratie [het gerechtelijk een betwist goed in beslag nemen en in bewaring geven aan een derde, die zich verplicht het goed (met de vruchten ervan) terug te geven aan degene die daartoe gerechtigd zal blijken].  ónner səkwèster zette (As) het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)] III-3-1
in beweging komen aan de gang komen: aan ne gàng kōēme (As) beweging, In ~ komen (meutelen). [N 84 (1981)] III-1-2
in de doodskist leggen kisten: kiste (As), zerken: zerke (As) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)] III-2-2
in de ondergrond werken in de fond werken: en ǝ fǫ̃ węrkǝ (As  [(Zwartberg)]  ), naar andreetje gaan: nǭ andrēkǝ gūn (As  [(Waterschei)]   [Eisden]) Algemene benaming voor het werken in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Andreetje in het woordtype "naar Andreetje gaan" duidt op de mijn "André Dumont" te Waterschei. [N 95, 115 add; monogr.; Vwo 429; N 95, 2] II-5