e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inleggen (in een voor) zetten: zętǝ (As) Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.] I-5
inmijner? (wbd) strooien man: (= persoon).  strōēje màn (As) het bedrag waarmee men het bod verhoogt (door bijv. als verkoper mee te bieden) op een veiling [hoog] [N 89 (1982)] III-3-1
inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten spoetnik: spoetnik (As), venster: vinstər (As) Hoe heet de inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten, waardoor men gemakkelijk de ring af kan nemen (nieuwe Amerikaanse uitvinding; zie tekening 5)? [N 93 (1983)] III-3-2
inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen waterbak: waatərbàk (As) een inrichting, meestal op de duivetil, waarin de duiven zich kunnen wassen? [N 93 (1983)] III-3-2
inschenken inschudden: sjöd nog mè ins in, want het waas hiêl lekker  insjödde (As) inschenken III-2-3
inschieten inschieten: enšētǝn (As) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
instorting (é)boulement: bulǝmęnt (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]) Het plots inzakken van het dak van de mijngang of een instorting in een galerij of steengang. [N 95, 901; N 95, 929; N 95, 843; monogr.; Vwo 172; Vwo 398] II-5
intrekkende schacht, instromingsschacht beur één: bø̄r ęjn (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zolder]), put één: pęt ęjn (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Eisden]) De schacht waarlangs de verse lucht het ondergrondse gedeelte van de mijn wordt binnengevoerd. De opgaven "beur één", "put één" en "schacht één" duiden het nummer aan van de schacht die op de desbetreffende mijn als instromingsschacht wordt gebruikt. Zo vermeldt de invuller uit L 417 dat men op de mijnen in Zwartberg en Waterschei de oneven nummers voor de intrekkende schachten gebruikt, terwijl men de uitstromingsschachten even nummers geeft. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Luchtstroom. De fonetische documentatie van het woord (schacht) vindt men in het lemma Schacht. [N 95, 205; monogr.] II-5
inzakken, zich zetten zich leggen: zex Ięqǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Gezegd van de daklaag, wanneer deze zakt. Door de koolontginning maakt men ruimte in de koollaag. Door het enorme gewicht dat zowel op de koollaag als op de gesteentelagen drukt, willen de daklagen boven de gemaakte ruimte gaan zakken (Driessen pag. 152-153). Deze druk kan een steun zijn bij het werk van de koolhouwer, omdat ze een wat brekende werking uitoefent op de resterende koollaag. [N 95, 524; N 95, 389] II-5
inzepen inzepen: enzęjpǝ (As) Het gebruiken van zeep bij het gladmaken en openpersen van de naden. Volgens de informant van Q 198 wordt dit daar niet gedaan, omdat het stof dan tussen de naden blijft zitten. [N 59, 79; N 59, 186] II-7