e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klepel klepel: kliepel (As) De klepel van een klok [bengel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kleppen trumpen: trimpe (As) Vóór de kerkdienst de kleinste klok luiden met korte slagen, anders gezegd: korte slagen geven met de kleinste klok [trumpe, kleppe, pimpe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kleppers klakkers: klakker (As), kleppers: klepper (As) elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker] [N 112 (2006)] || Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)] III-3-2
klerenbundel pungel: pøŋǝl (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]) De bundel kleren van een mijnwerker die via een katrolsysteem tegen het plafond wordt opgehangen. [N 95, 58] II-5
kletsen wauwelen: Van Dale: wauwelen, 1. 1. (inform.) kletsen, vervelend praten; -2. (gew.) kauwen, knabbelen; -3. (gew.) treuzelen, leuteren.  wàwele (As), zeveren: hè zeivert (As), Van Dale: zeveren, (gew.), 2. flauwe praat verkopen; -zaniken.  zèjvere (As) Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] || praten over dingen van weinig belang [zwetsen, kletsen, snateren, klappen, snabbelen, wauwelen, teuten, kebbelen] [N 87 (1981)] III-3-1
kletsoor klatskoord: klatskǭrt (As), klatsoor: kladzūi̯ǝr (As) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf de gazet van as: de gəzet van As (As), klappeer: klàppèr (As), klappei: (g. Ned.)  <klappei> (As), klatspijp: klatspi-jp (As), nieuwsblad: nówsblaad (As) een vrouw die veel babbelt [klappei, kwek, kommeer, blameer, viswijf] [N 87 (1981)] || klappei [ZND 01 (1922)] III-3-1
kleuren tinten: tentǝ (As) In het algemeen de meubels van een kleur voorzien. Zie ook de volgende lemmata. [N 56, 41a] II-12
kleursel houtverf: hǫwt˲vɛrf (As) In dit lemma zijn een aantal algemene benamingen voor houtkleursel opgenomen. Zie ook de volgende lemmata. [N 56, 44a] II-12
kleurx kleur: kleêr (As, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4