33270 |
koolzaadolie |
smout:
smāu.t (L417p As)
|
De olie die uit koolzaad wordt geslagen. Al sinds lang gebeurt dit olieslaan uit kool-, raap- en lijnzaad niet meer op de boerderij, maar industrieel. In Limburg is smout de gebruikelijke term voor koolzaadolie; de idiotica en het WNT zijn wat ruimer: ook voor lijnzaadolie en zelfs voor plantaardige olie in het algemeen vindt men er de benaming ɛsmoutɛ, maar in het Truierlands heeft smout ook een zeer algemene betekenis, ook smeerolie wordt eronder verstaan. Bij raapsmout wordt, in Q 9 maar ook elders, uitdrukkelijk opgegeven: "ook koolzaadolie". [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
21898 |
kooplustig |
koopachtig:
kòwpechtig (L417p As)
|
graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21899 |
kooplustige vrouw |
opmaker:
opmāker (L417p As)
|
een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21400 |
koopwaar |
artikelen:
artikele (L417p As),
koopwaar:
kòwpwaar (L417p As),
marchandise (fr.):
màrsjendĭĕs (L417p As)
|
die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23216 |
koor |
koor:
koër (L417p As)
|
Koor. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
18531 |
koordje i.p.v. knoopsgat |
litsje:
litskə (L417p As)
|
een koordje i.p.v. een knoopsgat [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18004 |
koorts |
koorts:
kors (L417p As, ...
L417p As),
koͅrsə (L417p As)
|
koorts [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-1-2
|
33806 |
koot |
boelee:
bu`lę (L417p As),
koot:
kū.t (L417p As)
|
Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|
21945 |
kop op en neer schommelen (baltsverschijnsel) |
knikken:
knikkə (L417p As)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: kop op en neer schommelen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|