34520 |
kortwieken |
kortwieken:
kortwikǝn (L417p As)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
21876 |
kostbaar |
kostelijk:
kĕĕstelik (L417p As)
|
veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23274 |
koster |
koster:
kɛstər (L417p As)
|
koster [RND]
III-3-3
|
21339 |
kostganger |
kostganger:
kostgenger (L417p As)
|
kostganger [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
21550 |
kostschool |
college:
collegie (L417p As),
internaat:
internaat (L417p As),
kostschool:
kòsjaal (L417p As)
|
een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)] || kostschool [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
karbonade (L417p As),
karbənāi̯ə (L417p As),
onmiddelijk bereid nadat het varken geslacht is uit spek en andere stukjes vlees, gestoofd in eigen vet
kermenaai (L417p As),
kotelet:
koͅrtəleͅtə (L417p As),
Fr. côtelette
kortelöt (L417p As)
|
gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonaden [Goossens 1a (1955)] || karmonade || kotelet [Goossens 1a (1955)]
III-2-3
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
gedauwd:
geduitsj (L417p As),
het dampt:
(werkwoord; = nevel blijft hangen).
⁄t dimpt (L417p As),
koud en mistig (weer):
kàwd en mistig (L417p As),
mistig (weer):
mistig (L417p As),
mistig wéér (L417p As)
|
koud en mistig, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)] || mistig, nevelig
III-4-4
|
19276 |
koude drukte maken |
veel tamtam maken:
véél tàmtàm māke (L417p As)
|
drukte maken voor niets [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25109 |
koude noordenwind, bijs |
bijs:
bies (L417p As),
(Noordenwind).
de bies (L417p As),
de wind staat noord:
de wend steit Noord (L417p As)
|
De wind staat op het Noorden [ZND m] || noordenwind [ZND 13 (1925)] || soorten winden [ZND m]
III-4-4
|
18124 |
koudvuur |
ganggreen:
gangréén (L417p As),
koudvuur:
kòwd veer (L417p As)
|
Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 84 (1981)]
III-1-2
|