e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortwieken kortwieken: kortwikǝn (As) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kostbaar kostelijk: kĕĕstelik (As) veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)] III-3-1
koster koster: kɛstər (As) koster [RND] III-3-3
kostganger kostganger: kostgenger (As) kostganger [ZND 01 (1922)] III-3-1
kostschool college: collegie (As), internaat: internaat (As), kostschool: kòsjaal (As) een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)] || kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: karbonade (As), karbənāi̯ə (As), onmiddelijk bereid nadat het varken geslacht is uit spek en andere stukjes vlees, gestoofd in eigen vet  kermenaai (As), kotelet: koͅrtəleͅtə (As), Fr. côtelette  kortelöt (As) gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonaden [Goossens 1a (1955)] || karmonade || kotelet [Goossens 1a (1955)] III-2-3
koud, mistig en somber weer gedauwd: geduitsj (As), het dampt: (werkwoord; = nevel blijft hangen).  ⁄t dimpt (As), koud en mistig (weer): kàwd en mistig (As), mistig (weer): mistig (As), mistig wéér (As) koud en mistig, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)] || mistig, nevelig III-4-4
koude drukte maken veel tamtam maken: véél tàmtàm māke (As) drukte maken voor niets [N 85 (1981)] III-1-4
koude noordenwind, bijs bijs: bies (As), (Noordenwind).  de bies (As), de wind staat noord: de wend steit Noord (As) De wind staat op het Noorden [ZND m] || noordenwind [ZND 13 (1925)] || soorten winden [ZND m] III-4-4
koudvuur ganggreen: gangréén (As), koudvuur: kòwd veer (As) Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 84 (1981)] III-1-2