e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=As

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leggen leggen: laeghen (As), leggen (As), legə (As) leggen [ZND 01 (1922)], [ZND m], [ZND m] III-1-2
legger overkraag: īvǝrkrāq (As) Het liggend deel van een omvallende kraag. [N 59, 123b] II-7
lei(en) lei(en): leije (As) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leiden leiden: lɛi̯ǝ (As) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leischoenen paliers: paljēs (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Domaniale]) Geleidingsschoenen van de schachtkooi die met enige speling om de geleidingsbomen van de schacht sluiten. [N 95, 97; monogr.] II-5
lekkerbek een met een gezonde maag: èjne mét ne gezónne máág (As) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lelietje-van-dalen meiklokje: WBD/WLD  mèjklékskə (As) Lelietje van Dalen (convallaria majalis). Een10 tot 25 cm grote plant met kruipende wortelstok, bladeren meestal 2, elliptisch, de bloeistengel is onbebladerd; de bloemen bevinden zich in eenzijdige trossen, klokvormig met 6 tandjes, wit gekleurd en geure [N 92 (1982)] III-4-3
lende lende: lenne (As) lendenen [ZND 01 (1922)] III-1-1
lendenen en kuil lenden: lęnǝ (As) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lenen lenen: liëne(n) (As), lī[ə}nə (As) leenen [ZND 14 (1926)], [ZND m] III-3-1