| 21194 |
luchtballon |
luchtballon:
lòchbəllóng (L417p As)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 24998 |
luchtbel in water |
blaar:
blaor (L417p As),
brobbel:
bróbbel (L417p As),
luchtbel:
lòchtbèl (L417p As)
|
de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 28169 |
luchtcirculatie |
luchtcircuit:
ǫxtserkwi (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De circulatie van de lucht door de ondergrondse werken. [N 95, 210]
II-5
|
| 27211 |
luchtdeur |
lochtdeur:
ǫxtdīr (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
Houten of ijzeren deur waarmee de luchtstroom ondergronds geregeld kan worden. [N 95, 214; monogr.; Vwo 485; Vwo 862]
II-5
|
| 28184 |
luchtgalerij |
ventilateurgalerij:
vø̜ntǝlǝtø̄rgalǝrej (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Galerij die het boveneinde van de pijler met een dwarsgang verbindt. De luchtgalerij voert de verbruikte lucht af naar de uitstromingsschacht en wordt meestal ook gebruikt voor de aanvoer van materiaal (Lochtman pag. 69). [monogr.; Vwo 446; Vwo 448; Vwo 488; Vwo 601; Vwo 805; N 95, 209; N 95, 212]
II-5
|
| 28047 |
luchthamer |
piqueur:
pikø̄r (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Eisden])
|
De door samengeperste lucht aangedreven hamer waarmee de houwer in de pijler de steenkool delft. [N 95, 808; monogr.; N 95, 760 add.; Vwo 30; Vwo 487; Vwo 598; Vwo 603; div.]
II-5
|
| 27213 |
luchtkoker |
canard:
kanār (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Eisden])
|
Metalen of kunststof buis van ongeveer 50 cm doorsnede waarmee verse lucht naar ondergrondse werkpunten wordt gebracht die buiten de normale luchtstroom liggen. [N 95, 219; monogr.; Vwo 211; Vwo 489]
II-5
|
| 28195 |
luchtkokerophanging |
ophanging van een canard:
ǫphaŋeŋ van ǝnǝ kanār (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
De haak of ketting waarmee de luchtkokers aan bijvoorbeeld een ondersteuning bevestigd kunnen worden. [N 95, 227]
II-5
|
| 28190 |
luchtkokertoer |
canardleiding:
kanārlęjeŋ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
Serie aaneengesloten luchtkokers. [N 95, 221; monogr.]
II-5
|
| 28193 |
luchtkokerverbinding |
canarddoek:
kanārdōk (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Metalen band, vetband of in voorkomende gevallen een gummi ring waarmee luchtkokers luchtdicht met elkaar kunnen worden verbonden. [N 95, 226; monogr.]
II-5
|